DE SLAG DER GULDEN SPOREN.
door J. Mertens.

De geschiedenis is geen ��nduidig gebeuren. Uit de ontelbare en vak onoverzichtelijke veelheid van gekende gegevens moeten en kunnen alleen diegene weerhouden worden, die betekenisvol zijn. Vandaar dat het geschiedenisverhaal steeds weer wordt herschreven door iedere generatie van historici. Dit gegeven behoort tot de rijkdom en de aantrekkelijkheid van het vak, dat aldus bijdraagt tot het ontwikkelen van zin voor relativiteit, begrip en verdraagzaamheid.

Het moet erkend worden dat de meeste historici oprecht objectiviteit betrachten. De vragen die zij de geschiedenis stellen zijn evenwel de vragen van hun generatie, ge�nspireerd door de problemen van hun tijd, gesitueerd in het canvas van hun persoonlijke belangstelling, overtuiging, levenservaring en idealisme. Daarom werd terecht gezegd dat geschiedenis een eeuwige discussie is.

Over de historische gebeurtenissen van 11 juli 1302 hebben ooit warrige en onjuiste gegevens gecirculeerd. Vooral de roman "De Leeuw van Vlaanderen" van Conscience, die als ondertitel De Slag der Gulden Sporen droeg is bepalend geweest voor het vertekende beeld dat de latere generaties van 1302 meegekregen hebben. Conscience heeft zijn volk misschien wel leren lezen, hij heeft zijn volk geen geschiedenis geleerd.

Conscience en zijn epigonen beantwoordden aan de behoefte van de romantische Vlaamse Beweging uit de 19de eeuw om vermeende historische wortels te geven aan haar strijd tot ontvoogding en verwerving van elementaire rechten binnen een toenmalig verfrnste staat.

Uit wat boven staat, blijkt hoe in de 19de eeuw een totaal ongegronde interpretatie werd gegeven aan wat in wezen een strijd was tussen twee personen binnen het kader van het leenstelsel. Hierop werd terzelfdertijd de nodige romantiek gegrift, waarvan allerlei groepen hebben gepoogd gebruik en soms ook wel misbruik te maken. Vanaf het einde van de 19de eeuw begon men met Guldensporenherdenkingen. "Zulke herdenkingen kunnen uitgroeien tot heuse nationale feesten wanneer de daarvoor ijverende bevolkinsgroepen zelf offic�le erkenning verwerven. Zo gebeurde het recentelijk ook met onze "Guldensporenslag" . Toch zijn de data van deze vieringen vaak gebonden aan gebeurtenissen die vooral een symboolwaarde ontlenen, niet aan de historiciteit, maar aan latere historische interpretaties, die weinig of niets met de werkelijkheid hebben te maken.

De oorsprong van deze herdenkingen pogen te herleiden tot hun ware proporties, houdt niet in dat men volkeren of groepen het recht op dergelijke feesten zou betwisten. Alleen moeten wij niet aan fetisjisme doen en weten dat ook andere gebeurtenissen door de Vlamingen dienen gevierd en met vreugde herdacht te worden : 11 (Wapenstilstand na de Eerste Wereldoorlog) 8 mei (overgave van Nazi-Duitsland), 3 september 1791, (D�claration des Droits de l'Homme), 10 december 1948 (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) en vele andere.

WAT AAN DE STRIJD VOORAFGING.

1214 : Bouvines.
1226 : Vrede van Melun.
1246 : uitspraak van Lodewijk IX : splitsing van Vlaanderen en Henegouwen (-Holland - Zeeland).
Tussen 1280 en 1297 : graaf Gwijde weigert eisen van de volksklasse in te willigen.
1288 Gwijde van Dampierre grijpt in tegen Gentse XXXIX. Deze roepen hulp in van Filips IV de Schone.
1289 Filips de Schonen stuurt een koninklijk ambtenaar naar Gent.
1289 Filips de Schone verplicht Vlaanderen de Franse munt aanvaarden.
1292 oorlog tussen Frankrijk en Engeland. Gwijde van Dampierre leeft als trouw leenman de blokkade tegen Engeland na.
Eind 1295 : Graaf Gwijde gaat naar Parijs en aanvaardt zijn onderdanen een belasting van 2 % op te leggen, waarvan de helft bestemd is voor hem.
Begin april 1296 : Filips de Schone aanvaardt het voorstel van Brugge, Ieper, Rijsel en Dowaai om belasting te vervangen door een vrijwillige bijdrage.
1297 Gwijde zegt zijn leentrouw op en sluit een verbond met Edward I van Engeland.
Tot 1296 bleeft Gwijde van Dampierre zijn leenheer onvoorwaardelijk trouw; de verloving van Filippina met de Engelse kroonprins (Edward II) verandere hieraan niets. Pas in 1297 brak Gwijde defnitief met Filips de Schone, niettegenstaande vele vroegere plagerijen.
1297 : oorlog tussen Vlaanderen en Frankrijk.
april 1297 : oude XXXIX worden te Gent vervangen. Zullen naar Frankrijk overlopen op het ogenblik dat op 8 mei 1300 Karel van Valois Gent militair verovert. Op 11 mei 1302 krijgen de Gentenaren van Jacques de Ch�tillon een jarlijkse schepenbank. Het ongeld wordt afgeschaft.
17 augustus 1297 :Gwijde stelt graafsgezinden te Brugge aan. Van 18 september 1297 tot 18 mei 1302 wordt Brugge bezet door de Fransen en wordt de stad opnieuw door anti-graafsgezinden bestuurd. Het ongeld wordt niet afgeschaft.
18 mei 1302 : "Brugse Metten" (naam uitgevonden door de geschiedschrijvers van de 19de eeuw).
11 juli 1302 : "Gulden Sporenslag".

TEGENSTELLINGEN IN 1302 :

A. DOMINANTE TEGENSTELLINGEN ::
1. feodale verhouding leenheer - leenman.
2. machtverrdeling graaf - grote steden.
3. klassetegenstelling en beroepsstructuur : patriciaat - ambachten.

B. SECUNDAIRE TEGENSTELLINGEN :
1. rivaliteit tussen vorstelijk dynastie�n.
2. familiale problemen van de Dampierres.
3. GENT - BRUGGE.
4. grote steden - kleine steden.
5. steden - kasselrijen.

C. AFGELEIDE TEGENSTELLINGEN :
1. bezettende macht - onderworpenen (kortstondig, sterk)
2. Franssprekend - Vlaamssprekend (partieel, selectief).
Franstaligen met Vlaamse leger :
- de prinsen, Namen.
Nederlandstaligen met Franse leger :
- Godfroid (Godevaert) van Brabant : Leliaerts.

Tegen sociaal gaat in : reeds in 1290 kregen volders (van Brugge) afzonderlijke ambachtskeuren.

Tegen nationaal - taal gaat in : taal van schepenbrieven in Brugge lang voor 1302 : honderden in het oud-Vlaams.
Taal van de rekeningen te Brugge tot 1302 : Latijn, daarna Vlaams (= aanpassing aan gebruikelijk taal, zie schepenbrieven).
Taal van Ieperse rekeningen blijft het Frans (van 1267 tot 1325).
een aantal edelen die in het begin van strijd (1297) aan de kant van de graaf stonden, liepen over naar de koning. Het waren de Vlamingen (Vlaamse steden) die de hulp inriepen van de Franse koning.

Men moet de strijd zien zoals hij was in 1302. Toen was niet de taal het volk, maar de staat was de vorst (de "vaderlandsliefde van de mensen van de 13 en het begin van de 14de eeuw was vooral gesteund op de gehechtheid aan de vorst") . Het is dus een strijd tussen twee personen binnen het kader van het leenstelsel. Al het overige is erop gegrifte romantiek, waarvan allerlei groepen hebben gepoogd gebruik (misbruik) te maken.

Hoe men het ook draait of keert 1302 is dus in oorsprong en naar mijn gevoel ook in de essentie een persoonlijk conflict tussen een leenheer en een leenman. Hierbij speelden ook financi�le aspecten een belangrijke rol

WAT IS ER GEBEURD ?

Op 11 juli 1302 heeft het leger van een leenman, samen met zijn bondgenoten, het leger van zijn leenheer verslagen.

Op 23 juni 1302 kwam Jan van Namen, vierde zoon van Gwijde van Dampierre aan voor Kortrijk. Het kasteel te Kortrijk was bezet door Fransen onder leiding van de burggraaf van Lens. Willem van Gulik, een kleinzoon van Gwijde van Dampierre, had intussen Kust-Vlaanderen veroverd met uitzondering van de burcht van Cassel. Door Gwijde van Namen werd hij gevraagd om zich met zijn troepen bij hem te voegen te Kortrijk. Het leger van de opstandelingen (Verbruggen) werd dus verenigd bij Kortrijk en het Franse leger bevond zich te Lens. Men besloot de burcht te Kortrijk te ontzetten. Op 30 juni 1302 besloot de Franse bevelhebber Robert van Artois zijn troepen in beweging te zetten. Op 1 juli bereikte zijn leger Seclin, op 2 juli Macquette. Het werd tot in de morgen van de 8ste juli opgehouden omdat eerst sloten moesten gevuld worden voor het leger kon verder trekken. Op 8 juli 's avonds kwam Artois met zijn leger voor Kortrijk en deed zijn kamp opslaan op de Pottelberg ten zuiden van de stad. Nu het koninklijk leger voor de vesting lag, ondernam Artois onmiddellijk, reeds de 9e, een bestorming van de Doornik-poort. De volgende dag werd de Rijselpoort zeer heftig aangevallen. Beide pogingen mislukten volledig. Er restte de opperbevelhebber nog slechts een oplossing om de burcht te ontzetten : de veldslag tegen de Vlaamse opstandelingen in hun zeer gunstige stelling op de Groeningekouter, waar zij de toegang tot het kasteeel vanuit het noord-oosten versperden.

De legersterkten :

De Vlamingen : 8.500 tot 11.000 eenheden, waarvan 350 tot 450 gepantserde ruiters.
De Fransen : 4.000 lichte strijders en 2500 tot 3.000 ridders.

Het verloop van de strijd :

In drie uur tijds, tussen de middag en 15 uur, hebben de Vlamingen het prachtigste leger van gans West-Europa praktisch vernietigd.

WAT HEEFT MEN ERVAN GEMAAKT ?

De bronnen, ook van de ongetooide eenvoudige benaming, zijn exclusief literaire bronnen. In geen enkel bewaard archiefstuk staat de veldslag onomastisch neergeschreven. Brugge noch Kortrijk hebben voor 1830 ooit ��n penning in hun offci�l boekhouding ingeschreven om de overwinning op het Groeningeveld te gedenken. Zelfs het rijke archief van de grafelijk Kortrijkse kapittelkerk bewaart geen gebenedijd woord over de velslag, noch over enige memorie of fundatie in verband met het gebeuren in de eigen naaste omgeving.

De topografische benamingen staan, als oudste, voorop. Numerisch blijven ze rekordhouders, tot aan de verschijning van Consciences "Leeuw van Vlaanderen" in 1838. Dan eerst keert het tij en dringen de jongere "Sporenslag", "Slag der Gulden Sporen" en ten slotte "Guldensporenslag" beslist in literatuur, schoolboek en encyclopedie.

1700 la journ�e des Eperons (D�lices des Pa�s Bas, p. 296)

In 1786 verscheen eindelijk de eerste nederlandstalige editie van Spanoghe, met de volgende passus over 1302 :

"De Fransche kregen aldaer een volstrekte nederlaege..; alzoo den Adel vergulde sporen droeg, van welke men een groot getal op het slaveld vond, wierd dezen slag van de Geschedenis-schrijvers bygenaemt de "Slag der vergulde Sporen" (het Schouwburg der Nederlanden II. 427)

In 1834 verscheen in Le Messager des Sciences historiques" een studie van Auguste Voisin, de latere Gentse bibliothecaris, de eerste monografie over de slag bij Kortyrijk met als titel "Bataille de Courtrai ou des Eperons d'Or"..

In hetzelfde jaar schilderde Nicaise De Keyser een groot historiestuk met als titel "Journ�e des Eperons". In 1837 meende Lansens van Koekelare de beste Nederlandse vertaling te geven in de "Slag der gouden sporen". Het wachten was alleen nog op Conscience die in 1838 "De Slag der Gulden Sporen" als ondetitel aan zijn "Leeuw van Vlaandere" zal meegeven op zijn zegetoch door Vlaanderen en to ver over de grenzen.

CONCLUSIE :

DE GESCHIEDENIS IS EEN EEUWIGE DISCUSSIE.

- Vlaams-nationalistische interpretatie.
- sociale interpretatie.
- Belgisch-nationalistische interpretatie : "De uitvoerigste is die van burggraaf Charles Terlinden in zijn Histoire militair des Belges. Hij betoogt dat de kontingenten van Jan van Namen, Willem van Gulik en Jan van Renesse een belanrijke rol gespeeld hebben naast de Brabantse korpsen onder Jan van Kuik en Goswin van Gossenhove, h et korps uit het land van Loon onder Hendrik van Pietersheim en een Luxemburgs korps onder Hendrik van Lontzen,. Geleid door een vaag instinkt van nationale soldariteit, waren deze troepen toegesneld uit alle streken van Belgi� voor de verdediging van de Vlaamse vrijheid. Alleen de graaf van Henegouwen, van Avesnes, gedreven door de haat van zijn dynastier tegen de Dampierres, en Godfried van Brabant streden aan de zijde van de koning van Frankrijk".

"Er kan derhalve geen twijfel meer bestaan over de historische betekenis van 1302 : de doorbraak van een sociale en politieke emancipatiebeweging van handwerkers in diverse steden van de Zuidelijk Nederland, evenzeer in de Franstalige als in de Vlaamstalige gewesten. Alleen in dit opzicht heeft de Slag der Gulden Sporen ingrijpende effecten gehad op lange termijn".

"Indien de promotoren van 11 juli-herdenkingen systematisch de sociaal-emancipatorische aard van de gebeurtenissen naar de achtergrond verdringen ten gunste van een onwerkelijke nationalistische visie, dan is zulks erg verhelderend voor de doelstellingen, de belangen en de ideologie van die promotoren. Met geschiedenis heeft dergelijk herdenking nauwelijks iets te maken".