DE ODYSSEE VAN "DIKKE MATHILLE"

"DE ZEE" of "Dikke Mathille" werd gemaakt door de beeldhouwer GRARD.

Een der eerste voorstudies in klei van "De Zee". Ten einde het te bewaren werd het rond 1990 in brons gegoten .

Deze "Liggende figuur / De Zee" werd gemaakt in gips in 1940 door de beeldhouwer GRARD. Dit is niet bewaard gebleven. Grard hernaam deze studie voor het realiseren van het definitieve beeld.

Een liggende baadster op het strand zou het vertrekpunt geweest zijn !

"De Zee" (brons) is ontstaan rond 1949.

Het beeld "De Zee" werd op 29 april 1955 langs de Oostzijde van het Kursaal geplaatst.

Het duurde niet lang of de Oostendenaars doopten het schone kind met de naam "Dikke Mathille".

"De Zeewacht", in die tijd zeer reactionair, zwengelde de publieke discussie aan met het beeld te beschrijven als een "naakte vrouw met loerdige vormen".

Mei 1955 : In de lokale kranten en vooral in "De Zeewacht" gaven vele lezers hun ongenoegen te kennen over "de verwildering der zeden".
Studenten van een katholieke instelling schilderden een broekje om haar "wulpse" naakheid te bedekken.

In de nacht van maandag op dinsdag 21 juni werd de politie verwittigd dat een drietal mannen bezig waren met een crick het beeld van zijn plateau te lichten om het te laten neerstorten op de dijk.

Het drietal werd gevat. De aanvoerder (C.D.K.) was een C.V.P. schepen uit Gistel en leider van de plaatselijke Kajottersbeweging.

De KAJ manifesteerde dikwijls om stenen te gooien naar "Dikke Mathille".

"De Zeewacht" van 27 mei 1955 :

Het stadsbestuur heeft tijdens een intieme plechtigheid Mathille tot "Schepen der Openbare Zedelijkheid uitgeroepen".

In mei 1961 krijgt "Dikke Mathille" een echt broekje en BH aangepast.

Tijdens de harde winter van 1962/1963 lag "Dikke Mathille" onder een dikke laag sneeuw.

De gemeenteraad van vrijdag 29 april 1964 beslist om haar op een meer discrete plaats te leggen in het Leopoldpark op de plaats waar vroeger het bloemenuurwerk was. Men dacht haar zo te beschermen tegen vandalen.

In februari 1965 verhuist "Dikke Mathille" definitief naar haar huidige ligplaats.

Tijdens de verkiezingen van 1965 vraagt men geen "kopstem" maar een "gatstem" uit te brengen !

Een bepaalde politieke partij maakt van de gelegenheid gebruik om het nummer van de partij op haar achterwerk te schilderen.

Het mooie kind zal nog dikwijls belaagd worden.

Verschillende malen heeft men kilo's waspoeder in het bassin gegooid bij wijze dat "Dikke Mathille" verdween onder meters hoge schuimvlokken.

In 1971, bij de invoering van de BTW, heeft de "Bond der Middenstanders" tijdens een protestactie haar met een pamflet bedacht waarop stond : "Je zoudt er een kind van kopen".

In augustus 1972 vondt "De Zeewacht" een nieuwe naam uit voor het beeld : "Offer aan de Zee" ! Wat men daarmee bedoelde is onduidelijk.

Langzaamaan werd het toch rustig rond haar.

Na de restauratie van het Kursaal in 2006 wilde men "Dikke Mathille" terug op haar originele plaats leggen.

Het stadsbestuur besliste echter haar te laten liggen, aangezien zij sinds jaren deel uitmaakt van het aanzicht van Oostende.

HUGO CLAUS BEDACHT HAAR MET DIT GEDICHT :

Beeld in Oostende

Eens lag zij gewend naar de zee
Gereed met haar goddelijke reet.

Jeugdgroeperingen gooiden stenen naar haar ogen
of verfden haar buik in de menie.

Heren der gemeente interpelleerden want zij beefden
omdat haar - en hun - schaamte zichbaar was.
"Want is dit, heren, tegenover de vele vreemden
die in onze stad roulette komen spelen
het beeld van onze vrouwen,
dit krolse vlees, deze kronkelende wilde ?"

Mondgemeen noemt men haar de dikke Mathilde.
Zij ligt nu lager, in een plantsoen,
en wordt niet meer aangeraakt.
Alsof de verblufte weerzin door haar nabijheid stokt,
alsof de glans van haar flanken verschrikt.

Zij ligt schotvrij voor de gapers,
zij wekt de kei in hun kruis
en in hun blik het gebed : "O, gebenedijde, o mocht ik u
ongestraft berijden."